Ga naar de inhoud

Investeer in onderwijs: ‘Innovatie is de motor van een sterke economie’

Bij gebrek aan goud, olie, lithium of ander gewild goed in de grond kán Nederland niet anders dan de kennis van zijn inwoners ontwikkelen en ‘exploiteren’. Dat levert innovaties op waarmee onze economie zich internationaal onderscheidt en inkomsten genereert. Vernieuwingen op het vlak van gezondheidszorg bevorderen bovendien de volksgezondheid. Laten we daarom blijven investeren in scholing, zeggen Marlies Schijven, hoogleraar Digital Health van de Universiteit Amsterdam en Niels Geijsen, hoogleraar Ontwikkelingsbiologie en Regeneratieve Geneeskunde in het LUMC.

Waarom nam Europa na eeuwen van relatieve stagnatie opeens economisch afstand van de rest van de wereld tussen 1750 en 1940? Omdat een cultuur ontstond die kennisontwikkeling stimuleerde en zich openstelde voor nieuwe ideeën. Dit is vastgesteld door Joel Mokyr, die deze maand samen met twee anderen de Nobelprijs voor de Economie kreeg voor hun onderzoek naar de bijdrage van innovatie aan economische groei.

“De drie winnaars hebben aangetoond dat innovatie de motor is van een sterke economie”, zegt Geijsen. “Het is dus uiterst onverstandig om te bezuinigen op onderwijs en wetenschap, zoals veel politieke partijen willen.” Dat geldt helemaal voor een land als het onze, vult Schijven aan. “We beschikken niet over grondstoffen en hébben daarom niets anders dan kennis om daar tegenover te zetten.” Geijsen: “Als beleidsmakers zich dat niet ten volle realiseren, heeft ons land over een paar jaar een gigantisch probleem.”

Gentherapieën en digitale innovaties

Het werk van de twee hoogleraren zelf zou ook niet van de grond zijn gekomen zonder de investeringen om kennis en innovaties te ontwikkelen. Schijven, tevens chirurg in het Amsterdam UMC, onderzoekt hoe technologie en digitale innovaties optimaal kunnen worden ingezet in de patiëntenzorg en in de opleiding van zorgprofessionals. Geijsen, eveneens hoofd van de afdeling Anatomie en Embryologie, streeft in zijn onderzoeksgroep naar de ontwikkeling van gentherapieën voor de behandeling van genetische spieraandoeningen.

Minder morfine

Schijven onderzoekt bijvoorbeeld of ziekenhuispatiënten minder medicinale pijnstilling kunnen krijgen dankzij de inzet van virtual reality. Ze zegt: “In de ideale situatie hebben mensen daardoor minder morfineafhankelijkheid ontwikkeld op het moment dat ze weer naar huis gaan. Dat is zowel winst voor henzelf als voor de maatschappij, omdat het de medicatiekosten verlaagt. Het idee? De patiënt wordt meegenomen naar een virtuele werkelijkheid; een audiovisuele afleiding van zijn pijn. Vergelijk het met een lange vliegtuigreis: als je een paar films achter elkaar bekijkt, ben je op de plaats van bestemming voordat je het weet. Is het beeldscherm kapot, dan duurt de reis eindeloos. Tegelijkertijd onderzoeken we de kostenefficiency. De ontwikkeling en het beheer van virtual reality zijn duur. Kunnen we daarom eenzelfde effect bereiken met bijvoorbeeld het luisteren naar muziek?”

Afname stress zorgverleners

Een ander voorbeeld? De operatiekamer (OK) is volgens Schijven ‘de motor van het ziekenhuis’. Zorgverleners op een OK of een chirurgische verpleegafdeling hebben bovengemiddeld zwaar en stressvol werk. Schijven en haar groep onderzoeken daarom manieren om het risico te verkleinen dat zij, door overmatige belasting op de werkvloer, ziek worden en dan niet meer inzetbaar zijn in hun werk. Schijven: “Ook hier onderzoeken we of doorontwikkeling van innovaties, waaronder virtual reality oplossingen voordelen biedt. Zij leidt het Europese onderzoeksprogramma KEEPCARING, dat inzet op stressreductie bij zorgverleners met diverse oplossingen. “Meten is weten, en de variatie in de tijd tussen opeenvolgende hartslagen, gemeten in milliseconden, is een goede maat voor het meten van stress aan het lichaam. Met een virtual reality-omgeving met biofeedback-loop kan de zorgverlener bijvoorbeeld zelf de hartslagvariabiliteit en daarmee de ervaren stressbelasting te beïnvloeden.”

Cellen en organen herstellen

Geijsen en zijn groep proberen vooruitgang te boeken op het vlak van regeneratieve geneeskunde. Hij vertelt: “Bij regeneratieve geneeskunde wordt geprobeerd de functie van cellen of organen te herstellen na beschadiging door bijvoorbeeld een ziekte of ongeluk. Het oudste voorbeeld is beenmergtransplantatie bij kankerpatiënten. Door chemo- of radiotherapie wordt de aanmaak van bloedcellen beschadigd. Dit kun je herstellen via beenmergtransplantatie. De patiënt krijgt dan stamcellen terug die vóór de behandeling bij hem zijn afgenomen, of stamcellen van een donor. Een stamcel is een ongespecialiseerde cel die zich kan vernieuwen en kan uitgroeien tot andere celtypes, bijvoorbeeld een bloedcel. Nadat deze therapie was ontwikkeld, zijn wetenschappers gaan onderzoeken of stamcellen ook kunnen worden ingezet voor andere ziektebeelden.”

Hoogwaardige productie in Nederland

Geijsen werkt aan gentherapieën voor aangeboren spierziekten, waaronder de ziekte van Duchenne. “Ons onderzoek bevindt zich nog in een vroege fase, voordat we de therapie op mensen mogen testen. Wanneer het zover is, zal de productie van deze therapieën complex en kostbaar zijn. Voor Nederland is het daarom cruciaal dat Nederland de kennis en faciliteiten heeft om dit soort hoogwaardige therapieën te produceren. Hiervoor heeft het LUMC NecstGen opgericht, een bedrijf dat geavanceerde cel- en gentherapieën kan produceren. Wij werken daar nauw met hen samen om onze onderzoeksbevindingen uiteindelijk richting klinische toepassing te brengen. Daarnaast ben ik betrokken bij de Leidse startup NTrans Technologies, die werkt aan toepassingen voor immuun-oncologie, waarbij immuuncellen worden ingezet voor de behandeling van kanker.”

Van behandelen naar genezen

“Veel huidige behandelingen zijn gericht op de (langdurige) bestrijding van ziektesymptomen, maar nog beter zou zijn als we patiënten werkelijk zouden kunnen genezen. Juist daarin schuilt de belofte van gen- en immuuntherapieën”, zegt Geijsen. “Neem de ontwikkeling van mogelijke nieuwe behandeling van mensen met diabetes type 2, waarbij ik overigens niet betrokken ben. Diabetes kan ontstaan doordat het lichaam onvoldoende insuline produceert. Onderzoekers proberen wereldwijd bètacellen uit stamcellen te ontwikkelen, de cellen die insuline produceren. Zo’n doorbraak zou betekenen dat diabetes niet langer alleen behandeld, maar mogelijk ook genezen kan worden. “Dit soort onderzoek laat zien hoe wetenschap bijdraagt aan een weerbare maatschappij,” zegt Geijsen. “Het is vaak een langdurig proces, maar door ons begrip van gezondheid en ziekte voortdurend te verdiepen zijn we uiteindelijk in staat baanbrekende nieuwe therapieën te ontwikkelen. Wat twintig jaar geleden nog hoop en belofte was, zien we nu werkelijkheid worden in de kliniek.”

Excelleren in plaats van nivelleren

Bezuinig niet op onderwijs. Die oproep doen Schijven en Geijsen aan de politiek. “We moeten onze kenniseconomie echt in stand houden”, zegt Schijven. “Het is daarbij ook belangrijk om jonge mensen te prikkelen. In Nederland proberen we iedereen gelijke kansen te geven. Maar ik vind het óók belangrijk dat we oog hebben voor degenen die erbovenuit willen steken, degenen die méér willen bereiken. Die jonge mensen moeten we faciliteren, uitdagen en belonen. Zelf ben ik betrokken bij het Honours Programma Geneeskunde van de UvA. Studenten die een bredere blik willen ontwikkelen, kunnen vakken volgen bij andere faculteiten of kennis opdoen ter voorbereiding op wetenschappelijk onderwijs binnen de faculteit geneeskunde. Dit is niet gratuit: je moet presteren om je Bachelor Honours Degree te behalen. “Ik ben voorstander van gelegenheid bieden om te excelleren, en niet van nivelleren.”

Onderwijsprogramma’s voor het mbo en hbo

Geijsen: “In het mbo en hbo worden de professionals van de toekomst opgeleid die straks werken aan cel- en gentherapieën. De ontwikkelingen in dit vakgebied gaan echter zó snel dat zelfs wij, onderzoekers die er dagelijks mee bezig zijn, moeite hebben om alles bij te houden. Voor docenten, die daarnaast ook nog volop lesgeven, is dat een bijna onmogelijke opgave. Daarom ontwikkelen we samen met collega’s actueel lesmateriaal dat eenvoudig in het bestaande onderwijs kan worden geïntegreerd. Zo helpen we scholen om studenten beter voor te bereiden op de praktijk in onderzoek en industrie. Want er is nu al een groot tekort aan goed opgeleide mensen, dat mag niet nog verder oplopen door bezuinigingen op onderwijs.”

(Tekst: Gerben Stolk)


Dit artikel delen via:

Bekijk meer artikelen met deze onderwerpen