Drie vragen aan… Marion Koopmans
In het huidige geopolitieke klimaat staat Nederland voor de uitdaging om onze samenleving weerbaar te houden voor de toekomst. Actuele en toekomstige dreigingen kunnen de continuïteit van bijvoorbeeld de zorg en onze data-infrastructuur ernstig verstoren — van pandemieën tot geopolitieke spanningen en cyberaanvallen. Het is belangrijk dat de zorg in Nederland ook in zulke situaties zo goed mogelijk toegankelijk blijft. Landelijke regie en nauwe samenwerking tussen (zorg)partijen, ministeries en defensie is hierbij cruciaal.
We vragen hoogleraar virologie Marion Koopmans naar haar kijk op weerbare zorg, een weerbare samenleving en pandemische paraatheid.
‘Met COVID-19 hebben we gezien dat Nederland niet optimaal is voorbereid op een ontwrichtende infectieziektecrisis. Dat gold voor de zorg, maar ook voor de bevolking. Uit sociaal wetenschappelijk onderzoek komt naar voren dat de impact van verschillende soorten crises onevenredig verdeeld is, sommige groepen in de bevolking zijn kwetsbaarder dan anderen. Denk aan mensen die snel of ernstig ziek zijn, of mensen die niet weten waar ze betrouwbare informatie kunnen vinden of een drempel ervaren om hulp te zoeken bij zorgprofessionals. Zorgorganisaties, inclusief de eerste lijn en de langdurige zorg, hebben mogelijkheden om die kwetsbare groepen in beeld te krijgen, en spelen een belangrijke signalerende en informerende rol. Ook om ervoor te zorgen dat mensen goed voorgelicht worden en niet meegaan in de online wereld van desinformatie.’
‘Mijn expertise zit op infectieziekten inclusief klimaatgevoelige infectieziekten. Mijn indruk is dat de zorg in Nederland daar nauwelijks mee bezig is en dat verbaast me enorm. Veel van de maatregelen tijdens de coronapandemie waren nadrukkelijk bedoeld om de zorg te ontlasten, maar dat leverde ook veel vragen op: hoe ziet een lerend ecosysteem voor klinische studies eruit, hoe kan de keten van eerste- en tweedelijnszorg tot aan publieke en langdurige zorg zo goed mogelijk samenwerken, wie zijn risicopatiënten, hoe ga je om met essentiële tekorten, wat is nodig om een volgende keer beter beslagen ten ijs te komen, wie doet wat in Nederland, hoe ziet de data-infrastructuur eruit? Hoe haakt Nederland aan bij internationale initiatieven? Er zijn heel wat kritische noten te kraken over het handelen tijdens de coronacrisis.’
‘Er was een plan voor investeringen in pandemische paraatheid, dat weer dreigt te sneuvelen in de begrotingen. We zagen het belang van samenwerking tussen public health en zorg, het cruciale belang van beschikbare testen, van data over zorgbelasting, en van onderzoek gericht op beantwoorden van essentiële kennishiaten, en er moest veel geïmproviseerd worden. Mijn indruk is dat we met een nieuwe crisis nu niet veel beter af zouden zijn, en dat pandemische paraatheid van de agenda is gegleden. We lijken in dat opzicht niet veel geleerd te hebben van de coronapandemie. Toen werkten we met data uit het buitenland, omdat het met de Nederlandse data infrastructuur en privacyregels zeer lastig was om real-time informatie te verzamelen over bijvoorbeeld de ernst van ziekte door opeenvolgende varianten, over de mate van bescherming door vaccins, of over de langdurige gevolgen van COVID-19. Dat zou een zeer onwenselijke situatie zijn bij een nieuwe pandemische crisis.
UMCNL moet daar samen met andere zorgpartijen mee aan de slag, maar is uiteindelijk ook een rader in het geheel. Er zijn initiatieven gestart om te leren van de crises die achter ons liggen. Denk aan ECRAID NL en het Pandemic and Disaster Preparedness Research Center (opent in nieuw tabblad), waar ik zelf directeur van ben. Samenwerking met andere disciplines zijn daarbij essentieel, zoals de sociale wetenschappen en technische universiteiten.
Ook de opmars van desinformatie, landelijk en internationaal, moet verenigd binnen multidisciplinaire samenwerkingen worden tegengegaan. Niet alle expertise zit in de zorgsector.
Sinds de pandemie hebben we uitbraken van mpox en het westnijlvirus gezien. De impact daarvan was veel minder, maar ze zijn wel een reminder dat pandemische paraatheid een onderdeel van de business as usual zou moeten worden.’