Ga naar de inhoud

‘De infrastructuur die we tijdens Covid hebben gecreëerd, moeten we wél behouden’

Nederland is logistiek beter voorbereid op een pandemie dan tijdens de corona-uitbraak van 5,5 jaar geleden. In het geval van grote hoeveelheden mensen met een luchtweginfectie ligt er bijvoorbeeld een protocol klaar dat artsen in staat snelt snel de effectiviteit van geneesmiddelen met elkaar te vergelijken en te concluderen op welk medicijn de meeste patiënten het best reageren. Ook wordt de verdeling van IC-bedden en reguliere ziekenhuisbedden dan beter gecoördineerd. “Maar we moeten de infrastructuur die tijdens COVID-19 is gecreëerd wel blijven onderhouden”, zeggen Chantal Rovers en Marc Bonten. Zij zijn respectievelijk hoogleraar uitbraken van infectieziekten aan het Radboudumc en hoogleraar moleculaire epidemiologie van infectieziekten binnen het UMC Utrecht.

“Hersencellen zijn de belangrijkste grondstof die Nederland heeft. Het is daarom belangrijk dat we blijven investeren in kennis en vaardigheden van mensen. Kijk naar het begin van de coronaperiode. In het veld van virologie, epidemiologie, immunologie, diagnostiek en infectieziekten beschikten we over grote onderzoeksgroepen van wereldkwaliteit. Dankzij hun kennis en ervaring konden we als land meteen de focus verleggen naar dit nieuwe fenomeen. Viroloog en hoogleraar Marion Koopmans in het Erasmus MC bijvoorbeeld, verrichtte met haar onderzoeksgroep in de jaren voor de uitbraak op verschillende manieren virologisch onderzoek, bijvoorbeeld naar het norovirus. Die onderzoeksinfrastructuur was meteen bruikbaar voor onderzoek naar het coronavirus.”

Aan het woord is Marc Bonten. Met deze woorden schetst hij de ideale situatie. De arts-microbioloog zegt: “Je wilt dat er hoogstaande wetenschap is op het moment dat een pandemie optreedt. Als je die dan nog moet optuigen, ben je te laat. We moeten als land zien te voorkomen dat ons dat zou kunnen gebeuren.”

Snel noodzakelijke studies doen

Bij de uitbraak van een pandemie vliegensvlug de noodzakelijke handelingen kunnen verrichten. Dat is waaraan Bonten bijdraagt met wetenschappelijk onderzoek. “Ik werk aan preparedness”, zegt hij. “In dat opzicht hebben we de laatste jaren stappen gezet in Nederland. Stel, in korte tijd worden bij huisartsen en in ziekenhuizen tientallen mensen gezien met een bepaald ziektebeeld. Dan is er een protocol waarmee artsen bijvoorbeeld meteen bloedsamples kunnen afnemen, gegevens verzamelen en informatie uitwisselen over de effectiviteit van verschillende medicijnen bij deze patiënten. Iedereen is getraind om deze noodzakelijke studies te doen. Bij de corona-uitbraak heeft het een jaar geduurd voordat we belangrijke antwoorden kregen, terwijl je zo snel mogelijk wilt weten wat de optimale behandeling is. We waren toen grotendeels afhankelijk van internationale studies.”

Eerder herkennen, beter reageren

Chantal Rovers stelt ook dat Nederland in de afgelopen jaren beter voorbereid is geraakt op pandemieën. De Internist-infectioloog onderzoekt pandemische paraatheid. “Tijdens corona functioneerden de publieke gezondheidszorg en de curatieve gezondheidszorg aanvankelijk vrij los van elkaar. Tegenwoordig kennen we elkaar beter. We weten daardoor beter welke expertise aanwezig is bij de ander. Zo hebben huisartsen en medisch specialisten tijdens de pandemie de belangrijke rol herkend die de GGD ’en speelden: grootschalig testen, vroeg besmettingen herkennen, burgers voorlichten over isolatie en quarantaine en natuurlijk massaal vaccineren. De publieke gezondheidszorg is een buffer met grote voordelen: minder mensen worden ziek en de curatieve gezondheidszorg wordt ontlast. Het is dan ook belangrijk de publieke gezondheidszorg sterk te houden in tijden zonder pandemie. Zonder mensen met voldoende expertise is het onmogelijk om snel op schalen wanneer het ineens nodig is.”

Beddencapaciteit optimaal benutten

Een belangrijke verbetering die corona Nederland heeft gebracht, is het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS). Rovers: “Daardoor kon de capaciteit van zowel IC-bedden als reguliere ziekenhuisbedden optimaal worden benut. Het LCPS is verantwoordelijk voor verdeling van patiënten, zowel landelijk als in regio’s. Het heeft het overzicht; ziekenhuizen zijn in tijden van crisis niet meer alleen zelf in the lead.”

Eén landelijk patiëntendossier

Wat was de vaccinatiestatus van burgers? Wat waren de testuitslagen? Waren mensen opgenomen in een ziekenhuis? Waren zij wellicht gestorven door COVID-19? Voor dit soort epidemiologische interpretaties, essentieel om optimale zorg te ontwikkelen, was Nederland grotendeels afhankelijk van andere landen.

“Dat heeft te maken met de manier waarop we hier omgaan met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)”, zegt Bonten. “Vrijwel alle landen in Europa gebruiken dezelfde AVG, maar Nederland hanteert die zó streng, dat data-uitwisseling tussen organisaties bijna onmogelijk is. Daardoor konden we bijvoorbeeld niet informatie over vaccinatiestatus bij de GGD koppelen aan gegevens over ziekenhuisopnames. Ik pleit daarom voor één landelijk patiëntendossier. Dat kunnen wetenschappers beschikken over de gegevens om beleidsmakers sneller en gerichter te informeren over manieren om zorg te verbeteren.”

Misinformatie

En wat te doen tegen misinformatie? Hoe te voorkomen dat onwaarheden het publieke debat gaan domineren? Kortom: hoe te bereiken dat burgers weerbaar zijn tegen theorieën die hen optimale zorg willen onthouden? Zowel Rovers als Bonten verzorgt onderwijs over dit onderwerp. Rovers: “Ik leer studenten en collega’s dat misinformatie iets is waarmee ze rekening moeten houden. We weten uit het verleden dat het zich standaard voordoet tijdens een pandemie, maar tegenwoordig verspreidt het zich sneller. Als arts of onderzoeker kun je een positieve bijdrage leveren met goede, open communicatie. Neem burgers mee in het beleid en de beslissingen. Maak bijvoorbeeld duidelijk hoe wetenschap werkt: Je kunt uitleggen dat beslissingen die nu goed zijn, later, op grond van nieuwe gegevens, anders worden.”

Goed uitleggen aan burgers

Bonten: “Ook ik leid een volgende generatie artsen op om medische misinformatie te kunnen herkennen. En om ze de verantwoordelijkheid bij te brengen om erop te reageren en ook om te weten hóe ze moeten reageren. Stel, een influencer of een gast van een talkshow verspreidt misinformatie. Dan is het belangrijk dat je als arts kunt herkennen dat de ander foute aannames maakt in zijn berekeningen en dat je diegene daarmee confronteert. De coronatijd heeft het belang hiervan onderstreept. Terwijl de deltavariant rondging, waren anderhalf miljoen mensen niet gevaccineerd, mede vanwege misinformatie. Omdat zoveel burgers onbeschermd waren, moest opnieuw worden besloten tot een lockdown. Het is belangrijk dat artsen de epidemiologie van infectieziekten goed begrijpen, de resultaten wetenschappelijk goed kunnen interpreteren en dit vervolgens goed uitleggen aan burgers.”

(Tekst: Gerben Stolk)


Dit artikel delen via: